De schaakwereld heeft een nieuwe wereldkampioen. Tals definitieve overwinning op
Botwinnik is niet als een sensatie gekomen. Reeds na enkele partijen van de tweekamp was
het duidelijk dat Botwinnik voor een uiterst moeilijke, zo niet hopeloze zaak stond. Al na
zeven partijen stond hij drie punten achter. Dit catastrofale begin is hij niet te boven
gekomen. Al liet Tal twee maal achtereen - meer door eigen nonchalance, dan door
deskundigheid van de tegenstander - een lelijke steek vallen, hij is eigenlijk geen
ogenblik in gevaar geweest. Sinds de tweekamp Capablanca - Aljechin, 1927, die de laatste
won, is nooit iemand op overtuigender wijze wereldkampioen geworden dan Tal.
En toch!!
Vier punten voorsprong verhullen niet het feit dat Botwinnik beneden zijn kracht gespeeld
heeft en dat Tal menigmaal, misschien te vaak, op onbegrijpelijke wijze de dans
ontsprongen is. De gigantische Botwinnik, die twaalf jaar lang het opdringen van jongere
generaties heeft weten te weren, is ten onder gegaan aan zichzelf. Te laat heeft hij
begrepen dat hij iemand tegenover zich had die iets anders in het schaakspel
vertegenwoordigde dan waaraan hij gewend was. De tijd van het bedachtzame schaak is
voorbij. Er is iets gekomen in de meest intellectuele sport die bestaat, waarover vorige
generaties het hoofd schudden.
Tal is pas 23 jaar oud, jonger dan ooit een wereldkampioen was. Al op jeugdige leeftijd
leerde hij het spel van zijn vader, en een vruchtbaar contact met de Lettische kampioen
Koblenz bracht hem al spoedig in de hoogste regionen van het schaken in de Sovjet-Unie en
daarna in het wereldschaak. Hij studeert aan de universiteit van Riga - Russische talen -
maar onbewimpeld geeft hij te kennen dat schaken zijn "hoofdvak" is.
Er gaat een verhaal over hem dat ongetwijfeld op waarheid berust. Hij zou op twaalfjarige
leeftijd met bord en stukken naar Botwinnik zijn toegekomen, die veertien dagen vakantie
doorbracht aan de stranden van de Baltische kust en de - toenmalige! - wereldkampioen
hebben uitgedaagd tot een tweekamp!!
Heeft Botwinnik toen gelachen?
Zo snel, zo meteoorachtig was Tal zijn opkomst, tien jaar later, dat de eerste partij van
hun tweekamp, tevens hun eerste ontmoeting aan het schaakbord was. Die eerste partij werd
een verpletterende nederlaag voor Botwinnik, de mooiste die Tal hem toebracht. Misschien
is dit alles van invloed geweest.
Ikzelf heb eenmaal met Tal gespeeld. In het toernooi te Zürich, dat hij vorig jaar won.
De partij duurde twee en een half uur. Toen ik na veel nadenken opgaf, bleek hij een
kwartier bedenktijd te hebben verbruikt. Zoiets geeft reden tot nadenken. Wij hebben
schaken altijd als een serieus spel beschouwd en nu ineens dit. Het is niet te overzien
wat hiermee in beweging gezet is.
Botwinnik heeft het recht van uitdaging. Het is te hopen dat hij hiervan gebruik maakt.
Hij heeft zijn leeftijd tegen en begint langzamerhand de relativiteit van alle dingen in
te zien, maar wanneer hij werkelijk zou willen, is het niet uitgesloten dat hij "die
brutale nieuwkomer" nog eenmaal een lesje zou kunnen geven. Tot dan onthoud ik mij
van een definitief oordeel.
Hein Donner, De Tijd, 9 mei 1960