                    |
Dit is een bekend schijnoffer. Meestal staat er in deze stelling al een wit paard op f3,
maar wit heeft een tempo verloren met a3. Na 5. Pxe4 wint zwart met 5. … d5 zijn stuk
weer terug. Een ruwe vuistregel is dat het schijnoffer meestal tot voordeel leidt wanneer
het wit is die offert, terwijl het de kansen ongeveer gelijk maakt, wanneer zwart het
schijnoffer brengt. Maar in dit geval is het goed voor zwart door het tempoverlies a3 van
wit.
5. Lc4xf7†
Wit brengt een tegenoffer. Hoewel dit de verleidelijkste zet is, heeft juist deze voortzetting de meeste bezwaren. Wit heeft verschillende andere voortzettingen, maar hoe hij ook speelt: zwart handhaaft het materiële overwicht en verkrijgt een degelijke stelling door dat hij zijn invloed in het centrum belangrijk kan vergroten. Enkele varianten: 5. Pxe4 d5 6. Lxd5 Dxd5 7. d3 en zwart heeft bovendien het voordeel van het loperpaar. Of 5. Pxe4 d5 6. Ld3 dxe4 7. Lxe4 Lc5 en wit krijgt geen kans om het evenwicht in het centrum te herstellen.
5. … Ke8xf7 6. Pc3xe4 d7-d5
Bezet het centrum volledig en maakt de weg vrij voor de loper op c8.
7. Dd1-h5†
 |
Het ziet er voor zwart gevaarlijker uit dan het is. De loper op c1 en het paard op g1 zijn nog niet ontwikkeld. Dat maakt dat wit geen doorslaande aanval kan opzetten.
7. … g7-g6 8. Dh5-f3† Lc8-f5 9. d2-d3
|
9. … Lf8-e7
Hier had wit een stuk kunnen winnen met 9. … dxe4 10. dxe4 Pd4! waarna de dame de f-lijn moet verlaten om de paardvork op c2 te verhinderen waardoor zwart zijn loper op f5 kan redden.
10. Pe4-c3 e5-e4
Zwart opent het centrum omdat de witte koning nog in het midden staat en niet zo snel kan rokeren. Wit dreigde zowel op d5 te slaan als met g4 de gepende loper of f5 te winnen.
11. d3xe4 Pc6-d4
Met hetzelfde idee als in het commentaar bij de 9e zet: dreigt een paardvork op c2 waardoor de dame van de f-lijn af moet.
12. Df3-d3 d5xe4 13. Pc3xe4 Th8-e8
 |
Zwart staat een pion achter maar heeft een geweldige ontwikkelingsvoorsprong op zijn tegenstander: het witte paard op g1, de loper op c1 en de toren op h1 doen nog steeds niet mee, de witte koning kan geen veilig heenkomen zoeken terwijl nagenoeg alle zwarte stukken klaar staan voor de beslissende aanval. Er dreigt bijvoorbeeld al Lxe4 waarna Dxe4 faalt op Lb4† met dameverlies.
14. Lc1-e3 Lf5xe4 15. Dd3-c4†
Slaan op e4 ging niet wegens Lb4†. Wit vist in troebel water maar het mag niet meer baten.
15. … Dd8-d5 16. Dc4xd4 Dd5xd4 17. Le3xd4 Le4xg2 18. f2-f3 0 1
Wit geeft op. Hij verliest een volle toren. De zwarte loper kan wit niet vangen. Bijvoorbeeld: 18. … Lxh1 19. Kf2 (om daarna het paard op g1 weg te spelen en de loper op h1 met de toren op a1 te slaan) Lh4† 20 Kf1 en wit kan niet bij de zwarte loper komen. Stand 1˝ - ˝. In ons voordeel.
J. Beekhuis - M. Cicek
Jaap Beekhuis speelde aan bord 2 met wit. Het werd deze keer geen b4 maar een c4 opening. Toch kon Jaap het niet laten en op de 14e zet volgde alsnog b4. Tijdens een ruil wist wit een pionnetje mee te snoepen. Toch bleef het een moeilijke stand om te winnen. Gezien de resterende tijd, Jaap 5 minuten en zijn tegenstander 35 minuten voor 5 zetten, werd tot remise besloten. Stand 2 - 1.
J. Bontenbal - J. v.d. Laarse
Op bord 7 kwam een damegambiet op het bord met Jan Bontenbal aan de zwarte stukken. Al snel verloor Jan twee stukken door een slim tussenschaakje van zijn tegenstander. Gelukkig voor Jan zat een wit paard gevangen waardoor de schade beperkt bleef tot één stuk achter. Jan verdedigde zich taai tot het eindspel aanbrak. Zijn tegenstander offerde zijn extra stuk voor twee pionnen maar toen bleef er een eindspel met ongelijke lopers over. De remise leek in zicht maar Jan liet toe dat de vijandelijke koning zijn stelling kon binnendringen. In verloren stand overschreed hij de tijd. Stand 2 - 2.
H. Prins - W. Alderden
Harold Prins speelde met wit aan bord 4 als invaller voor Özden Tuna. Het werd een Siciliaanse opening. Zwart offerde een pion op d6 zoals dat ook wel gebeurt in de Rauser variant. De witte opstelling zag er wat vreemd uit met een loper op f3 en een paard op e2 in plaats van andersom. Harold wist de zwarte pionnenstelling op de damevleugel ernstig te verzwakken door zwart een geďsoleerde dubbelpion op de b-lijn te bezorgen. Later in de partij won hij ook nog een stuk en was de winst binnen. Stand 3 - 2.
F. Walda - J. v. Eijk
Aan bord 3 werd een partij tussen de oudste en de jongste deelnemer verspeeld. Fetze Walda speelde met zwart tegen een tegenstander die op zijn hoogst 12 jaar oud is. Het werd een Konings-Indische opening. Al tijdens de opening vertelde Fetze me dat zijn hersens die avond niet zo goed werkten als anders. Het werd ook nog eens een zware manoeuvreer partij. Na de tijdcontrole ontstond een eindspel met gelijke lopers. Fetze stond mijns inziens beter omdat hij de goede loper had. Nadat hij bij mij naar de stand had geďnformeerd en hoorde dat we voor stonden, offerde hij zijn loper tegen 2 verbonden vrijpionnen. Het offer was echter niet correct en kostte hem na enkele zetten de partij. De stand was weer gelijk: 3 - 3.
H. v. Nieuwenhuizen - H. Pot
Henk van Nieuwenhuizen kreeg aan bord 6 met wit de Hollandse verdediging voorgeschoteld. Dat ging hem goed af want na 13 zetten was de balans duidelijk in het voordeel van wit: een sterk paard in het centrum, de betere pionnenstelling en ook nog eens de goede tegen de slechte loper. De tijdnoodfase brak aan, maar ook daar kwam Henk goed doorheen terwijl er wel enkele moeilijke beslissingen genomen moesten worden. Zijn tegenstander bood remise aan dat we niet aannamen gezien de stand op het bord (Henk stond duidelijk beter) en gezien het feit dat Fetze Walda zojuist een stuk geofferd had waarvan de uitkomst toen nog onduidelijk was. Deze beslissing bleek terecht want Henk won uiteindelijk eenvoudig doordat zijn tegenstander een zeer kreupele loper overhield die eigenlijk niet meer was dan een grote pion. Stand 4 - 3.
P. Hamersma - A. Wasei
Aan het eerste bord speelde Peter Hamersma met zwart een soort omgekeerde Konings-Indische partij. Na de opening werd de stelling, in de woorden van Peter, explosief. In de eerste tijdnoodfase offerde Peter een stuk tegen 2 pionnen. Dat was geen ongevaarlijke wending mede gezien het feit dat de wedstrijdstand op dat moment 3 - 3 was. Het laatste half uur van de partij werd een bloedstollende strijd. Peter had ongeveer 20 minuten minder tijd dan zijn tegenstander, hetgeen veel is op een totaal van een half uur. Maar de druk werd erg groot en langzamerhand werd het tijdsverschil kleiner. Zijn tegenstander blunderde een toren weg waardoor Peter nu duidelijk gewonnen stond maar met verschrikkelijk weinig tijd. Peter bleef echter koel doorspelen en met minder dan één minuut op de klok capituleerde zijn tegenstander. Eindstand 5 - 3. Een mooie afsluiting van het seizoen.
Gedetaileerde uitslagen