Hoe te handelen bij een remiseclaim?

In de bondswedstrijd Kijk Uit 2 – Excelsior 2 ontstond een vreemde situatie in de partij van Andries Visser. Op het bord was al meer dan drie keer dezelfde stelling voorgekomen. Het werd in eerste instantie echter geen remise omdat de tegenstander van Andries geen remise mocht aanbieden van zijn teamleider maar moest doorspelen, terwijl Andries ook geen remise claimde. In zo’n geval zou in theorie de partij eeuwig kunnen duren. Hoe moet je handelen wanneer je remise wilt claimen? Dat staat nauwkeurig beschreven in artikel 9 van de FIDE schaakregels.

Uit de FIDE regels voor het schaakspel:

Artikel 9: Remise

9.1 Een speler kan remise aanbieden na een zet op het schaakbord te hebben gedaan. Hij moet dit doen alvorens zijn klok stil en die van zijn tegenstander aan te zetten. Een remiseaanbod op elk ander moment tijdens de partij is wel geldig, doch moet worden getoetst aan artikel 12.5. Aan het aanbod kunnen geen voorwaarden worden verbonden. In beide gevallen kan het aanbod niet worden ingetrokken en blijft het van kracht totdat de tegenstander het aanneemt, het mondeling afwijst, het afwijst door een zet te doen, of de partij op andere wijze is beëindigd. Het remiseaanbod moet door beide spelers op het notatieformulier worden genoteerd met het symbool (=).

9.2 De partij is remise, als een aan zet zijnde speler terecht claimt dat dezelfde stelling voor minstens de derde keer (niet noodzakelijk door zetherhaling)

(a) tot stand gaat komen, als hij eerst zijn zet op zijn notatieformulier noteert en de arbiter meedeelt dat hij deze zet gaat spelen;

(b) zojuist tot stand is gekomen.

Stellingen bedoeld onder (a) en (b) worden geacht dezelfde te zijn, als dezelfde speler aan zet is, stukken van dezelfde soort en kleur dezelfde velden bezetten, en de zetmogelijkheden van alle stukken van beide spelers dezelfde zijn.
Stellingen zijn niet dezelfde als een pion en passant geslagen had kunnen worden of als het recht om nu of in de toekomst te rokeren, is veranderd.

9.3 De partij is remise, als een aan zet zijnde speler terecht claimt dat

(a) er met de door hem genoteerde en aan de arbiter meegedeelde zet de situatie is bereikt, dat er met de laatste 50 opeenvolgende zetten van beide spelers geen pion is verzet en geen stuk is geslagen, of
(b) er met de laatste 50 opeenvolgende zetten van beide spelers geen pion is verzet en geen stuk is geslagen.

9.4 Als een speler een zet doet zonder remise te hebben geclaimd, dan verliest hij bij deze zet het recht om op grond van artikel 9.2 of 9.3 te claimen.

9.5 Als een speler remise claimt op grond van artikel 9.2 of 9.3, dan zet hij onmiddellijk beide klokken stil. Hij mag zijn claim niet intrekken.

(a) Als blijkt dat de claim terecht is, dan is de partij onmiddellijk remise.

(b) Als blijkt dat de claim onterecht is, dan moet de arbiter de bedenktijd van de speler die claimde verminderen met de helft van de resterende tijd tot een maximum van 3 minuten, en 3 minuten toevoegen aan de bedenktijd van de tegenstander. Daarna gaat de partij verder en moet de meegedeelde zet worden uitgevoerd.

9.6 De partij is remise als een stelling is bereikt waarin mat niet mogelijk is door welke reeks reglementaire zetten dan ook, zelfs bij het slechtst mogelijke tegenspel. Dit beëindigt de partij onmiddellijk.

En een stukje uit artikel 12 over het gedrag van de spelers

12.5 Het is verboden de tegenstander, op welke wijze dan ook, af te leiden of te hinderen. Ook het alsmaar aanbieden van remise valt hieronder.

Dus:

Als je remise wilt claimen doordat driemaal dezelfde stelling op het bord gaat ontstaan door jouw volgende zet, dan noteer je die zet op je notatiebiljet (art. 9.2 a), zet je de klok stil (art. 9.5) en haal je de wedstrijdleider erbij. De wedstrijdleider bepaalt dan of de remiseclaim terecht is. Let op dat als de claim niet terecht is, je een straf krijgt in de vorm van tijdvermindering (art. 9.5 b).