Haarlem, 25 juni 2000
Er is iets grondig mis met het schaken in Haarlem en omstreken. Hiermee bedoel ik de regio van Hillegom tot IJmuiden met clubs als De Uil, Heemstede, SVS, VHS, HWP, Het Oosten, Chess Society, Zandvoort, Bloemendaal, Santpoort, Kijk Uit en als buitenbeentje de Jopen (en Koinonia ?!).
Resultaat van dit alles: Haarlem en omstreken heeft nog slechts 3 KNSB-teams (VHS, Bloemendaal, Kijk Uit) en wel in de derde klasse, terwijl pakweg 20 jaar geleden de regio nog goed was voor een hoofdklasseteam (VHS) en meerdere teams in de tweede klasse(De Uil, Kijk Uit, Bloemendaal, VHS 2) - een derde klasse KNSB bestond toen nog niet.
Deels heeft het te maken met demografische tendenzen, zoals vergrijzing en ontvolking
in de regio, de nabijheid van studentensteden Leiden en Amsterdam (LSG en Amstelveen zijn
met Groningen en SMB de in de breedte sterkste club van Nederland), en de
"Zeitgeist", maar er zijn andere oorzaken die de clubs zich wel aan kunnen
trekken.
Ik noem:
Het allerbelangrijkste lijkt mij het opzetten van goede jeugdafdelingen met voldoende
en kwalitatief (schaaktechnisch en pedagogisch) hoogstaand kader. Daarbij vergt elke
leeftijdgroep een eigen aanpak en is individuele begeleiding van de echte talenten een
must.
Vervolgens moeten faciliteiten geboden worden om jeugdleden op een goede manier bij de
senioren laten instromen. Hierbij kan gedacht worden aan aangepaste interne competities,
extra speelmogelijkheden voor jeugd en senioren samen, mentorschap, het in laten stromen
van jeugd in externe teams, speciale evenementen en toernooien, het ruimte geven aan eigen
initiatieven van de jeugd.
Ook essentieel is het bieden van trainingsmogelijkheden aan volwassenen: instructie (op
verschillende niveaus) en trainingstoernooien. Deelname hieraan is ook voor oudere jeugd
een ideale manier om in te stromen bij de senioren.
Realisatie hiervan vergt veel enthousiasme, visie en inspanning bij de besturen van de
verenigingen. Samenwerking tussen verenigingen is daarbij hard nodig en daarbij moet over
de enge clubbelangen heen worden gekeken. Een gemeenschappelijk te runnen Haarlemse
jeugdclub lijkt een interessante mogelijkheid, die in Leiden (Op Eigen Wieken) en Alkmaar
goed heeft gewerkt. Of die samenwerking tussen clubs uiteindelijk tot fusies moet leiden
valt nog te bezien: het eigen karakter van elke club vergroot in principe de kans dat een
schaker uiteindelijk de club vindt waar hij zich thuis voelt.. De door mij geschetste
regio van Hillegom tot IJmuiden is misschien te groot, maar samenwerking tussen clubs
dient ook niet op te houden bij de gemeentegrenzen van Haarlem.
Ik ben heel benieuwd naar reacties op dit betoog. Is dit een klaagzang van een in het
verleden levende ouwe nostalgische zeurpiet? Klopt mijn analyse? Is het tij nog wel te
keren? Is het merendeel van de schakers in Haarlem best tevreden met de huidige situatie
en wil hij alleen maar lekker zijn (wekelijkse) potje blijven spelen? Is het door mij
geschetste toekomstbeeld een utopie?
Wat voor concrete stappen kunnen er op korte termijn gezet worden? En door wie? Hoe past
de samenwerking tussen VHS en SVS in dit beeld? Wat is de rol van de Stichting
Samenwerkende Haarlemse Schaakverenigingen hierin?
Haarlemse, Heemsteedse, Zandvoortse, Bollenstreekse en IJmondse schakers: laat eens wat
van je horen!