Bij het ingaan van de 8e ronde van de landelijke schaakcompetitie stond het eerste team van Kijk Uit op een verdienstelijke gedeelde 3e/4e plaats in de 3e klasse van de KNSB met 11 wedstrijdpunten uit 7 ronden. Echte kampioenskansen hadden we slechts theoretisch, omdat koploper Alphen dan minimaal 3 punten in twee wedstrijden moest verliezen en wij van het sterke Bloemendaal (gemiddelde ELO 2102!) moesten winnen. Toch was ik optimistisch en dacht we misschien een kans hadden om een puntje van Bloemendaal af te snoepen, immers Amstelveen 3 hadden we ook bijna te “pakken”.
Mijn optimisme daalde toen Colleen Otten de avond voor de wedstrijd liet weten dat zij niet goed in haar vel stak en zich niet lekker voelde en niet mee kon spelen. Wat moest ik doen? Snel een invaller bellen; Sebastiaan van Westerop was meteen bereid om te spelen. De volgende vraag: “Wie speelt aan welk bord?”. Ik besloot om de “staartborden” ongewijzigd te laten en belde de spelers van de borden 2, 3, 4 en 5 om na te gaan wat de beste opstelling onder deze omstandigheden zou zijn. Binnen een half uur had ik de “nieuwe”opstelling gereed en het wachten was nu op de dag van morgen. Ik wist dat Bloemendaal met een invaller zou spelen, omdat zij hadden aangegeven dat hun derde bordspeler verhinderd was. Nu zijn de “reserves” van Bloemendaal in de regel nog altijd spelers met ELO-ratings van 1950 en hoger.
Om precies 12 uur waren alle spelers van beide teams aanwezig en vijf minuten later konden we alle klokken indrukken. De streekderby was begonnen. Voor Bloemendaal was er nog een ander element dat mee speelde, namelijk dat bij winst voor hun team het aantal bordpunten van cruciaal belang was in verband met het feit dat zij in de laatste ronde tegen Alphen moeten spelen. Hieronder de stand van de koplopers in klasse 3D van KNSB bij aanvang van de 8e ronde om dit toe te lichten:
Klasse 3D | Mp | Bp | |
1. | Alphense SC | 14 | 41 |
2. | Bloemendaal | 12 | 38 |
3. | Amstelveen 3 | 11 | 33½ |
4. | Kijk Uit | 11 | 33 |
Aan bord 1 moest Gerard Rill het opnemen tegen Lex Jongsma, bekend van zijn schaakartikelen en voor de meeste bekend als commentator bij het Hoogovens (of moet ik Corus zeggen) schaaktoernooi. Jongsma speelde met de witte stukken en “construeerde” een opening met twee “trappetjes” van pionnen op c4, d3, e2 en f4, g3 en h2. De witspeler had in deze beginfase wat meer ruimte en al snel
een iets actiever loperpaar. Aan bord 2 speelde
Cor Dekker met de witte stukken een damepionopening en kreeg al snel een prettige stelling. Door het niet meespelen van Colleen Otten was
Martin de Koning aan een hoog bord terechtgekomen en moest het opnemen tegen R. Duijn. Ook hier een opening met de d-pion namelijk: 1. d4 g6 2. Pf3 Lg7 3. Lf4 d6 4. e3 Pbd7 5. Lc4 h6?!. De witspeler had hier eveneens in de opening iets meer ruimte. Op bord 4 kreeg
Peter van Nieuwenhuizen met de witte stukken Slavisch op het bord (1.d4 d5 2. c4 c6 3. cxd5 cxd5 4. Pf3 e6 5. Lf4 Pc6). Deze partij ging met name in de beginfase volledig gelijk op. Invaller
Sebastiaan van Westerop speelde aan bord 5 met de zwarte stukken een echte “Van Westerop” variant, die voor de meeste mensen onnavolgbaar is. De opening ging nog enigszins regelmatig (1. g3 Pf6 2. Lg2 c5 3. e4 Pc6 4. f4 ..) maar ik zal verderop uitleggen wat ik bedoel.
Aan de “staartborden” werd, in tegenstelling tot de andere borden, uitsluitend met de koningspion geopend.
André Kunst speelde met de witte stukken een Aljechin opening, Sinclair
Koelemij verdedigde zich met de zwarte stukken door 1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 Pbd7 4. Pf3 e5, en
Nikolai Drel speelde met wit een Siciliaanse opening. Kortom iedereen speelde lekker. Na vijf kwartier spelen had Sebastiaan een merkwaardige stelling opgebouwd en toen hij op de 13e zet zijn koning naar d7 speelde met alle zware stukken op het bord en in de wetenschap dat het centrum openging, vroeg ik mij af of hij de “kluts” kwijt was of dat hier sprake was van een briljante manoeuvre die ik over hoofd had gezien?
Gauw naar de andere borden!! Goed nieuws, want Gerard had inmiddels met goed tegenspel alles geneutraliseerd en kreeg steeds meer grip op het spel van zijn tegenstander, Cor speelde een uitstekende opening en stond prima, Martin had een betere stelling, Peter gelijk, Sebastiaan ????, André en Sinclair hadden een gelijke stelling, alleen Nikolai Drel was slecht uit de opening gekomen en had tegen Bloemendaal invaller Erwin Hoogenes een duidelijk slechtere stelling met een dubbelpion op c2 en c3. Ofschoon hij het witte loperpaar had was zwart veel actiever en had meer aanvalskansen. Geachte lezer, u ziet het, na twee uurtjes spelen hadden de Kijk Uit spelers een aardige positie weten op te bouwen. Konden we dit vasthouden? Het antwoord is helaas nee!
Sebastiaan ging kansloos ten onder tegen Burggraaf en na 2½ uur spelen werd hij mat gezet (0 - 1). Gerard had inmiddels echter zijn stelling verder verbeterd en ergens in het middenspel maakte Jongsma een cruciale
fout (vermoedelijk een verkeerd strategisch "paard-plan"), die Gerard onmiddellijk en in stijl afstrafte. Een prima overwinning met goed spel waardoor de balans na 3½ uur weer in evenwicht was (1 - 1). Nog geen minuut later moest Sinclair, die in een zeer ingewikkelde stelling en in tijdnood een misrekening maakte, capituleren: 1 - 2. In de volgende 15 minuten verloren we nog tweemaal. Nikolai Drel, die slecht uit de opening was gekomen en duidelijk zijn middag niet had, was in een “afruil” drie pionnen achter gekomen en verloor kansloos (1 - 3). Cor Dekker daarentegen, die de opening sterk speelde, verslikte zich in de complexiteit van de stelling en moest vlak voor de tijdscontrole opgeven (1 - 4). Jammer, maar hier zie je dat je aan bord 2 tegen een sterke tegenstander, je absoluut niet kan permitteren een foutje te maken. In de tijdnoodfase ging het helemaal bergafwaarts met Kijk Uit. Peter van Nieuwenhuizen ging in een heel moeilijke stelling door zijn vlag en Martin liet de winst glippen (hij stond een kwaliteit voor). Om halfzes, 5½ na het begin stonden we dus met 1 - 5 achter en André Kunst was de enige Kijk Uit speler die nog schaakte.
André stond twee pionnen voor in een eindspel waar beide partijen nog een dame en een loper op het bord hadden staan. Dit zijn heel lastige stellingen om in winst om te zetten, omdat je continu moet nagaan of er geen eeuwig schaak voor je tegenstander in zit en opletten dat je zelf niet de “boot” in gaat! André hield het hoofd koel en won de partij op een fraaie wijze. Na een kleine 6 uur werd het wedstrijdformulier ondertekend door beide partijen en ging Bloemendaal (tevreden?) met een overwinning naar huis. Het zal voor hen moeilijk worden want Alphen heeft met 5½ - 2½ gewonnen van VHS. Wil Bloemendaal kampioen worden dan moeten zij met minimaal 5½ - 2½ van Alphen winnen!
Voor het eerste van Kijk Uit staat er niets meer op het spel. We hebben een goed seizoen en eindigen naar verwachting op een 4e plaats in de KNSB. Voor een debutant niet slecht. In de laatste ronde spelen we tegen Zwarte Pion, die mogelijk nog veel belang heeft bij deze wedstrijd in verband met degradatie.
Jammer van het verlies, maar Bloemendaal was vandaag een maatje te groot voor Kijk Uit!
Kijk Uit 1 | (1950) | - | Bloemendaal 1 | (2067) | 2 - 6 | |
1. | G. Rill | (2091) | - | L. Jongsma | (2195) | 1 - 0 |
2. | C. Dekker | (2006) | - | J. Bakker | (2149) | 0 - 1 |
3. | M. de Koning | (1925) | - | R. Duijn | (2081) | 0 - 1 |
4. | P. van Nieuwenhuizen | (2018) | - | B. Go | (2153) | 0 - 1 |
5. | S. van Westerop | (1843) | - | J. Burggraaf | (2041) | 0 - 1 |
6. | A. Kunst | (1951) | - | G. van Wezel | (2005) | 1 - 0 |
7. | S. Koelemij | (1890) | - | J. van Zandwijk | (1995) | 0 - 1 |
8. | N. Drel | (1874) | - | E. Hoogenes | (1919) | 0 - 1 |
Teamleider Peter Hamersma