Zetten noteren en de tijdnoodfase

Een groot aantal spelers weet niet wanneer zij mogen stoppen met noteren van de schaakzetten en wanneer ze verplicht zijn wel te noteren. Dat heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld tijdens de tijdnoodfase er opmerkingen worden gemaakt over het wel of niet noteren van de zetten hetgeen de spelers afleidt van de partij. Daarom volgt hieronder het artikel over het noteren van de zetten uit de FIDE regels van het schaakspel volgens de officiële Nederlandse vertaling van maart 2001. Let vooral op artikel 8.4

Artikel 8: Het noteren van de zetten

8.1 Tijdens de partij is elke speler verplicht zijn eigen zetten en die van zijn tegenstander op de juiste wijze te noteren, zet na zet, zo duidelijk en leesbaar mogelijk, in de algebraïsche notatie (aanhangsel E), op het notatieformulier dat voor de wedstrijd is voorgeschreven.
Een speler mag een zet van zijn tegenstander beantwoorden alvorens die te noteren, als hij dit wenst. Hij moet zijn vorige zet opschrijven voordat hij een nieuwe doet. Het aanbieden van remise moet door beide spelers worden genoteerd (E12).
Als een speler niet in staat is te noteren, dan wordt de hem toegewezen bedenktijd bij het begin van de partij zoveel verminderd als de arbiter juist acht.

8.2 Het notatieformulier moet tijdens de hele partij zichtbaar zijn voor de arbiter.

8.3 De notatieformulieren zijn eigendom van de organisator van de wedstrijd.

8.4 Als een speler minder dan 5 minuten over heeft op zijn klok en er niet minstens 30 seconden per zet wordt toegevoegd, dan is hij niet verplicht zich aan de vereisten van artikel 8.1 te houden. Onmiddellijk nadat een vlag is gevallen, moet de speler zijn notatieformulier volledig bijwerken, alvorens een zet op het schaakbord te doen.

8.5
a) Als beide spelers volgens artikel 8.4 niet behoeven te noteren, dan moet de arbiter of een assistent proberen aanwezig te zijn en te noteren. In dit geval moet de arbiter de klokken, onmiddellijk na het vallen van een vlag, stilzetten. Beide spelers moeten dan hun notatieformulier bijwerken, gebruik makend van het formulier van de arbiter of van de tegenstander.
b) Als slechts één speler volgens artikel 8.4 niet behoeft te noteren, dan moet hij zijn notatieformulier volledig bijwerken zodra een vlag is gevallen alvorens een zet op het schaakbord te doen. Indien hij zelf aan zet is, mag hij het formulier van zijn tegenstander gebruiken, maar hij dient dit terug te geven alvorens een zet te doen.
c) Als er geen volledig notatieformulier beschikbaar is, dan moeten de spelers de partij reconstrueren op een tweede schaakbord onder toezicht van de arbiter of een assistent. Hij dient eerst de bereikte stelling in de partij, de kloktijden en het aantal gedane zetten, als deze informatie beschikbaar is, te noteren, alvorens de reconstructie plaatsvindt.

8.6 Als niet kan worden aangetoond dat een speler het vereiste aantal zetten heeft gedaan, omdat de notatieformulieren niet kunnen worden bijgewerkt, dan wordt de eerstvolgende zet beschouwd als de eerste van de volgende periode, tenzij het duidelijk is dat er meer zetten zijn gedaan.

8.7 Aan het eind van de partij dienen beide spelers beide notatieformulieren te ondertekenen, waarbij de uitslag van de partij wordt aangegeven. Zelfs als dit incorrect is, blijft deze uitslag gehandhaafd tenzij de arbiter anders beslist.