Het eerste team heeft op zaterdag 1 november 2003 in de uitwedstrijd tegen de
Westlandse Schaak Combinatie (W.S.C.) een flink pak slaag gekregen. Werd in de
eerste ronde nog met 6˝ - 1˝ gewonnen, dit keer waren de cijfers nagenoeg
omgekeerd. Op papier waren onze tegenstanders veel sterker (bijna 200 Elo punten
meer) en hadden wij op een nederlaag gerekend, maar zo'n groot verlies was toch
een tegenvaller.
Ons team was enigszins verzwakt door het wegvallen van Arent van Nieukerken.
Arent had een reisje naar Berlijn met zijn zus geboekt. Teamleider Peter
Hamersma viel voor hem in. Omdat Arent normalerwijze aan bord 1 speelt, schoven
alle spelers een of twee borden omhoog.
Omdat onze teamleider Peter Hamersma meespeelde, heeft hij geen verslag kunnen maken van de wedstrijd. Daarom hieronder een korte impressie door de spelers van hun eigen partij.
Bord 1 : Peter van Nieuwenhuizen
Peter van Nieuwenhuizen liep tegen zijn eerste nederlaag op in de
bondscompetitie sinds 3 jaar! Op 9 december 2000 verloor Peter voor het laatst.
Als verzachtende omstandigheid kan aangevoerd worden dat hij een zeer sterke
tegenstander had getroffen (2315 Elo).
Bord 2 : André Kunst
Ook André Kunst die als enige een winstpunt in de wacht wist te slepen stond
aanvankelijk slecht. Zijn tegenstander was 20 minuten te laat gekomen en was
daardoor in lichte tijdnood gekomen. In deze fase kon André zijn
pionachterstand omzetten in een voorsprong van twee pionnen en won in het
eindspel.
Bord 4 : Martin de Koning
Ik speelde een moderne Pirc met 1 d4 g6 2 e4 Lg7 3 Lc4 b5?
b5 ziet er op het eerste gezicht leuk uit, maar is gewoon slecht en kost een
pion. De tegenstander was m.i. wat overmoedig en speelde een aantal slechte
zetten waarna ik met nauwkeurig spel remise kansen kreeg. Doordat ik echter niet
zoveel tijd meer had, slechter stond en de stelling redelijk complex was kon ik
het echter niet bolwerken en verloor kansloos. Jammer dat ik mezelf geen betere
kans heb gegeven om er iets van te maken tegen deze sterke speler.
Bord 5 : Sinclair Koelemij
Een geweigerd damegambiet waarin wit op de 11e zet koos voor het minder
gebruikelijke Pe5 i.p.v. Tb1 en de gebruikelijke minoriteitsaanval. Zwart
pareerde met 11 ... Pfd7 waarna wit met Lxe7 een klein voordeeltje verwerft. Wit
speelde echter op een loperoffer voor drie pionnen. Dit was fout omdat na
dameruil de twee lopers en twee torens sterker bleken dan het paard, twee torens
en de drie pionnen. Zwart speelde nauwkeurig en loodste de complexe stelling
door de tijdnoodfase heen. Waarschijnlijk had wit op de 41ste zet zijn toren
naar de damevleugel moeten overbrengen, nu speelde hij op het doorlopen van de
pionnen. Echter wit kwam 1 zet tekort voor de winst en verloor daardoor.
Bord 6 : Jaap Kramer
Aan het zesde bord speelde ik tegen de clubkampioen van het afgelopen
seizoen van De Wijker Toren. Wit: Rick Duijker,
zwart: Jaap Kramer.
|
In deze toch wel wat zorgelijke stand voor hem deed mijn tegenstander een meesterzet door op mijn vraag of hij wat wilde drinken een bier te bestellen. Tijdens een bondswedstrijd was dat voor mij een novum. Op de een of andere manier had ik nu de indruk dat hij nog weinig vertrouwen had in een goede afloop. Prompt deed ik na 17.De2 in een vlaag van verstandsverbijstering de grafzet 17 ... Dd5 in plaats van met 17 ... Pd7 de pion op e5 onder vuur te nemen. Nu waren de rollen na 18 Le4 Dc5 19 Pb3 De7 volledig omgekeerd en stond zwart met de rug tegen de muur. Na een lange worsteling kon wit dan ook op de 51e zet door middel van een petite combination de partij naar zich toe trekken.
|
Zwart dreigt weliswaar mat met Th4, maar wit heeft schaak met 50 Tf6. Na 50 ... Kg5 volgde 51 Txg6 Kxg6 52 Pe5† 1-0.
Bord 8 : Peter Hamersma
Doordat Arent van Nieukerken vlak voor de wedstrijd liet weten niet te kunnen
spelen, viel ik (= teamleider = Peter Hamersma) in. Aan bord 8 met de zwarte
stukken moest ik het opnemen tegen een jonge, (schaak)enthousiaste man, die
tevens teamleider van W.S.C. was. Na een zetverwisseling ontstond een
Siciliaanse partij op het bord, een soort Drakenvariant, waar het (draken)vuur
inderdaad vanaf spatte. Wit had lang gerokeerd en zwart kort. De witte pionnen
stonden op h4 en g4 de zwarte pionnen op b5 en a6. Na circa 15 zetten was het
aantal mogelijkheden zo groot dat ik meer en meer tijd ging gebruiken. Op de 17e
zet besloot ik om de tegenaanval op de damevleugel te versterken door de zet
Dd8-a5. Achteraf was dit de beslissende fout, maar om het beeld van de partij
enigszins te illustreren: hij offerde eerst een pion en later een tweede pion,
vervolgens bood ik een stuk aan (werd niet geaccepteerd), waren er allerlei
mogelijkheden van offers in de stelling, maar dit alles resulteerde uiteindelijk
in een hopeloze stelling voor mij waar ik met een pion meer (!) opgaf. De
positie was zodanig dat ik door afruil van twee stukken in een matnet zou
belanden. Kortom na ruim 3 uur spelen stonden we met 1 - 0 achter. Een ervaring
rijker en een illusie armer! Hoe zou het aan de andere borden gaan?
W.S.C. 1 | (2112) | - | Kijk Uit 1 | (1920) | Elo verschil |
Verwachte score 6 - 2 |
7 - 1 |
J. de Jong | (2315) | - | P. van Nieuwenhuizen | (2116) | 199 | 0.76 - 0.24 | 1 - 0 |
M. Aagaard | (2095) | - | A. Kunst | (1916) | 179 | 0.73 - 0.27 | 0 - 1 |
T. van Dijk | (2121) | - | C. Otten | (2043) | 78 | 0.61 - 0.39 | 1 - 0 |
M. Pietersma | (2158) | - | M. de Koning | (1897) | 261 | 0.82 - 0.18 | 1 - 0 |
A. Hofman | (2081) | - | S. Koelemij | (1885) | 196 | 0.75 - 0.25 | 1 - 0 |
R. Duijker | (2111) | - | J. Kramer | (1904) | 207 | 0.77 - 0.23 | 1 - 0 |
J. Valstar | (2029) | - | S. van Westerop | (1799) | 230 | 0.79 - 0.21 | 1 - 0 |
A. Sewambar | (1984) | - | P. Hamersma |
(1798) |
186 | 0.72 - 0.28 | 1 - 0 |