Ons derde team, voor deze wedstrijd tegen H.W.P. 6 in zijn originele
samenstelling, begon vol goede moed aan deze klus. De tegenstander had slechts
één wedstrijdpunt meer dan wij, en bij winst zouden we een middenmoter zijn. Een
ongekende weelde, na jaren zwoegen in de onderste regionen.
Na Ingmar te hebben thuisgebracht, kwam ik om 20:45 uur terug bij het
clubgebouw, door de ramen zag ik reeds dat bord 4 ‘opgeruimd was’. Tja, dat de
geschiedenis zich herhaalt, was nu ook weer overduidelijk.*
Maarten Gouda zeker niet in zijn beste doen, had zeer ongunstig
afgeruild en kon de stukken in de doos doen. Volgens mij veel te snel gespeeld
en helaas niet de eerste keer dat dit gebeurde: 0 - 1 achter.
Nadat ik bij enige partijen stond te kijken, kwam Peter Duijn melden dat
hij gewonnen had en een ‘grote pion’ ging halen. Wat er precies is gebeurd, dat
weet ik niet. In ieder geval een enorme meevaller, we zaten weer volop in race.
Daarna volgden wat rampzalige momenten; in een mum van tijd stonden we met 3 - 1
achter. Jan Bontenbal, kampend met vormverlies, was al in een vroeg
stadium een stuk achter geraakt. Jan kwam in een matweb terecht en besloot
verstandig voortijds op te geven.
Ab van Katwijk, de hele partij stond hij beter, ging wat al te rigoureus
naar voren. Zijn tegenstander viel f7 een paar keer aan, (Ab had kort gerokeerd)
en ook bij Ab was mat het uiteindelijke resultaat geweest maar net als Jan gaf
Ab bijtijds op.
Op de andere borden was de situatie niet helemaal duidelijk, dus met een
beetje geluk….
Kijkend naar de woeste taferelen op het bord van de heer de Koning,
mistte ik opnieuw een belangrijk moment. André Hennipman had al gezegd
dat hij een kwaliteit zou winnen, maar dat zou wel zijn stelling verzwakken. Ik
had daar even mijn blik op laten rusten, maar het was me niet helemaal
duidelijk. Dus jullie begrijpen mijn verbazing toen André aan mij meldde, dat
hij gewonnen had. Maar het was wel een heel welkome winst. We zaten weer in de
race. (Het citaat beneden begint steeds meer cachet te krijgen.)
Me verder concentrerend op de tovenaarsleerling Patrick, die de tegenstander nu
bier begon aan te bieden, wat in dank aanvaard werd. Wist ik dat we gelijk
kwamen. En nadat Patrick een stuk cadeau had gekregen, was er geen vuiltje meer
aan de lucht: 3 - 3.
Eén ding is zeker, aan vechtlust ontbreekt het in het derde niet, en in het
bijzonder André en Patrick. Ze gaan door tot het uiterste en met de meest
wonderbaarlijke zetten zijn ze in staat een partij in hun voordeel te doen
beslissen.
Maar we hadden nog 2 strijders over: Sjef Rosier en René Koens.
Sjef hoopte na e4, e5 in het Russisch te komen. Maar daarna kwam f4 en de hoop
vervloog. Het was een partij die steeds in evenwicht was, en het was dan ook
niet verwonderlijk dat Sjef remise moest aannemen, ondanks het driftig nee
schudden van René. René had door een vervelend penninkje een stuk verloren. Hij
had daar echter twee pionnen voor terug. Helaas was René zijn koning te ver
afgedwaald en een vijandige pion kreeg vrije doortocht.
De kleinst mogelijke nederlaag was het eindresultaat, maar in tegenstelling tot
andere jaren leveren we steeds meer strijd. En met het sterker worden van André,
Sjef en Patrick en misschien wat doorstroming van jeugdige talenten wordt Kijk
Uit 3 een geduchte tegenstander.
Kijk Uit 3 | (1406) | - | H.W.P. 6 | (1400) | 3½ - 4½ |
A. van Katwijk | (1540) | - | R. Mol | (0000) | 0 - 1 |
P. Duijn | (1469) | - | G. Brookhuis | (1508) | 1 - 0 |
J. Bontenbal | (1470) | - | S. Tromp | (1308) | 0 - 1 |
M. Gouda | (1391) | - | S. de Ruijter | (1499) | 0 - 1 |
S. Rosier | (1421) | - | T. Schurink | (1435) | ½ - ½ |
R. Koens | (1300) | - | O. Horst | (1328) | 0 - 1 |
A. Hennipman | (1361) | - | H. van de Lugt | (1327) | 1 - 0 |
P. de Koning | (1299) | - | L. van de Ree | (0000) | 1 - 0 |
* Ik herinner me vaag een opmerkelijk citaat van Karl Marx, dat ging ongeveer zo: 'De geschiedenis herhaalt zich, maar bij de herhaling maakt het zich belachelijk'.
Teamleider Andries Visser